Karin Otten van het Sociale Wijkteam in Zwolle vertelt met haar team van deskundigen regelmatig iets over zaken waar ze mee te maken krijgen betreffende het opgroeien en opvoeden van kids. Ze delen hun ervaringen om te laten zien hoe alle kleine beetjes helpen!
Lees hier hun volgende verhaal...houd je wel je zakdoek bij de hand? Wij hielden het niet droog toen we dit lazen!
Ik zorg voor je!
Ik had met Pasen mijn familie uitgenodigd om te kunnen lunchen. Gewoon, gezellig met zijn allen. Ik had allerlei broodsoorten in huis gehaald, lekkere dingetjes gebakken, gekookte eieren, verse jus….ik haal altijd zoveel dat we een heel weeshuis kunnen voeden. Dat brengt mij op mijn werk als gezinsvoogd. De kinderrechter benoemde mij tot gezinsvoogd als ouders niet in staat waren op een verantwoorde manier vorm te geven aan de opvoeding van hun kind(eren). Soms waren ze verslaafd of hadden psychische problemen of soms omdat ze geen goed voorbeeld hebben gehad, waardoor ze zo beschadigd zijn dat ze het niet weten hoe ze het met hun eigen kinderen moeten doen. Een trieste situatie als je een kind uit huis moest plaatsen. Het mooiste is als ouders akkoord gaan met de plaatsing. Maar stel je eens voor: zou jij het goed vinden dat iemand anders jouw kind opvoedt? In veel gevallen gaat zo'n uithuisplaatsing dus zonder toestemming van de ouders en moet de kinderrechter er aan te pas komen om toestemming te geven. Zo'n toestemming komt er niet zomaar, er moet een gedegen onderbouwing aan ten grondslag liggen omdat het hier gaat om een grondrecht om zelf je kinderen op te voeden.
Het mooiste is als zo'n kind mag wonen in een pleeggezin. Een gezin dat open staat voor een kind van iemand anders. Ik heb pleeggezinnen in allerlei vormen meegemaakt. Pleegouders die naast eigen kinderen een plek over hebben, soms zonder kinderen, soms met elf kinderen en dan nog open staan voor twee pleegkinderen. Bewonderenswaardig!
Pleegouder zijn is niet makkelijk. Je doet het omdat je een kind een betere toekomst gunt, maar een pleegkind heb je niet alleen. Je krijgt er een familie bij. De ouders blijven altijd zijn/haar ouders ook al kunnen ze de opvoedrol niet op zich nemen. Ze willen hun kind regelmatig zien. Andere familieleden, opa's en oma's bijvoorbeeld willen in contact blijven met hun kleinkind. Pleegouders krijgen voor ze besluiten pleegouder te worden, een training waarin allerlei aspecten van het pleegouder-zijn aan de orde komen. Hoe ga je om met de familie van je pleegkind, waarbij je recht wil doen aan zijn/haar achtergrond, maar ook je eigen grenzen in de gaten wilt houden. Ik heb pleegouders meegemaakt die hier fantastisch vorm aan konden geven. Ik heb ze ook meegemaakt die dat heel lastig vonden en daarom de biologische ouders niet over de vloer wilden hebben. Dit laatste vond ik lastig, omdat het voor biologische ouders belangrijk is om te zien waar hun kind gaat wonen en dat ze de pleegouders leren kennen om zo hun kind te gunnen dat een ander hem/haar opvoedt.
Ik heb gewerkt met pleegouders die een meisje van 2 jaar zouden krijgen. Beide ouders waren verslaafd en zaten gedetineerd wegens inbraken en heling. Het meisje was vaak nachten alleen thuis geweest, omdat ouders met hun verslaving bezig waren. Toen ik gezinsvoogd van het meisje werd, stonden ouders niet open voor hulpverlening om van hun verslaving af te komen. Het meisje is geboren met een methadonverslaving. De vader was agressief naar mij, omdat hij vroeger zelf uit huis geplaatst was en alles er aan zou doen om dat voor zijn dochter te voorkomen.
Op een ochtend werd ik gebeld door vader, hij vroeg mij NU zijn dochter op te komen halen, moeder zat sinds gisteren vast en de politie was nu bij hem om hem te arresteren. Ik ben direct naar hem toegegaan en heb het meisje met de kleding die vader voor haar had ingepakt, meegenomen. Ik heb haar naar een crisispleeggezin gebracht en na een maand naar een pleeggezin waar ze langer kon blijven. De pleegouders schrokken van het verhaal over de ouders, maar pleegvader zei: (en dat zal ik nooit vergeten) 'het zijn de ouders van dit meisje, ook al zijn ze verslaafd en zitten ze nu in de bak, ze mogen hier komen als ze weer vrij zijn'.
Het meisje heeft er jaren gewoond, beide ouders kwamen regelmatig op bezoek, eerst onder begeleiding van mij, later alleen. Na een paar jaar liet moeder het afweten. Vader is trouw blijven komen. Toen het meisje 6 jaar was, heb ik haar overgedragen naar een collega van mij en ben haar uit het oog verloren. Het was zo'n bijzondere ervaring voor mij dat ik nog wel eens terug denk aan haar en haar ouders. Door haar ouders ben ik, denk ik, in alle gevangenissen in Nederland geweest om ze te bezoeken.
Vorig jaar kreeg ik van een oud collega een mailtje met daarin de vraag of ik me het meisje nog herinnerde. Het meisje wilde graag met mij in gesprek om meer te weten te komen over haar verleden. Ze had allerlei vragen over haar ouders en hoopte dat ik daar antwoord op kon geven. Ik heb haar gebeld, ze was inmiddels 19 jaar. Ze woonde sinds haar 18e jaar bij haar moeder. Met haar vader had ze geen contact meer. Op haar 12e jaar is ze vanuit het pleeggezin overgeplaatst naar een internaat. Het ging niet meer goed in het pleeggezin. Ze had last van woedeaanvallen en vertoonde gedrag dat voor pleegouders niet meer hanteerbaar was. Ze was heftig aan het puberen, die zie je vaker bij kinderen die niet goed gehecht zijn in de eerste levensjaren. Gelukkig heeft ze tien jaar in het pleeggezin gewoond. Ze heeft daarna op meerdere plekken gewoond en toen ze 18 jaar was en als volwassene zelf mocht beslissen over haar leven, is ze bij haar moeder gaan wonen. Haar moeder, inmiddels afgekickt (ik was verbaasd dat ze nog leefde) wilde graag dat ze bij haar kwam wonen. Dit ging niet lekker. Haar moeder vertelde haar verhalen over het verleden, die anders waren dat het meisje altijd gehoord had. Daarom wilde ze mij spreken. Ik had haar immers uit huis geplaatst. Met mijn verhaal over haar moeder, die op moment van de uithuisplaatsing niet voor haar kon zorgen, bevestigde ik het verhaal wat het meisje al jaren kende. De moeder had gezegd dat ze niet voor haar mocht zorgen van de instanties.
Ik heb het meisje alles verteld over de tijd dat ik haar gezinsvoogd was. Dit was soms mooi om te horen en soms verdrietig voor haar. Bij het afscheid nemen zei ze: ik ga op mezelf wonen, bij mijn moeder is geen goede plek. Ik moet het vanaf nu zelf doen en ik weet dat ik het kan. Ik heb haar succes gewenst en mijn 06nummer. Ik heb geen idee of ik haar ooit weer zal zien, ik heb een paar jaar deel uitgemaakt van haar leven, maar ze gaat opnieuw beginnen. Ik hoop van harte dat het haar gaat lukken, zo alleen op de wereld op je 19e, geen familie waar je op terug kunt vallen, die je steunen, die je bijstaan….en waar je Pasen meer kunt vieren.
Karin Otten