De leukste old school spelletjes voor buiten
Als de kinderen vrij hebben wil je vást dat ze lekker buiten gaan spelen. En daar valt genoeg te beleven! We hebben een paar leuke ouderwetse buiten-speel-tips verzameld. Die de meeste ouders van ons waarschijnlijk nog wel kennen. En een leuke bijkomstigheid... lekker low budget! We gokken dat je de meeste benodigdheden gewoon in huis hebt!
1. Stoepranden
2 stoepranden en een bal en je kunt stoepranden. Laat op elke stoeprand 1 kind staan. De kinderen proberen met een bal de stoeprand van de ander te raken, en de bal te laten terugkaatsen. Als dat lukt heb je een punt verdiend. Lukt het om de bal te vangen, dan heb je 2 punten verdiend. Na het verdienen van een punt (of 2) mag je nog een keer. Je mag dan gooien vanaf het punt waar je de bal vangt. Spreek af tot hoeveel punten je speelt tot er een winnaar is. Bijvoorbeeld bij 10 punten.
2. De 7 sprong
Voor dit spelletje heb je een tennisbal voor iedere speler nodig en een muur. De 7 sprong is een spel met verschillende opdrachten. Voer de opdrachten op volgorde uit. Muur betekent ‘gooi tegen de muur’ en ‘grond’ betekent ‘stuiter op de grond’. Wanneer een opdracht in één keer lukt, is deze klaar en ga je door met de volgende opdracht.
- 7 X gooien tegen de muur - vangen
- 6 X gooien tegen de muur- op de grond laten stuiteren -vangen
- 5 X stuiter op de grond en laat de bal daarna de muur raken -vangen
- 4 X bal onder het been door en dan gooien tegen de muur
- 3 X bal tegen de muur gooien -klap in handen - vangen
- 2 X gooi tegen de muur -draai een rondje - vangen
- 1 X gooi tegen de muur- klap voor je buik -klap achter je rug -klap voor je buik- vangen
Gelukt? Probeer alles eens met één hand, …je andere hand, …op één been, …op je andere been, …
Speel je samen? Wie is het eerste klaar?
3. Land veroveren
Van dit spel zijn vele varianten. 1 van de varianten hieronder beschreven.
Voor dit spel heb je alleen stoepkrijt in meerdere kleuren nodig. Teken een grote cirkel op de grond. Vanuit het midden van de cirkel verdeel je deze in stukken. Een soort van pizza stukken. Je tekent zoveel stukken als er kinderen zijn. In het midden van de grote cirkel teken je een kleine cirkel. Deze kleine cirkel is het niemandsland. In de kleine cirkel zie je dus ook de verdeling van de stukken. Elke kind kiest nu een eigen stukje van de kleine cirkel, dit wordt zijn/haar land, en schrijft hierin zijn/ haar naam met een eigen kleur.
Diegene die aan de beurt is, rent drie rondjes door alle landen heen en roept dan: "Stop." De andere landen zijn tijdens het rondrennen 'gevlucht' uit hun eigen land en stoppen op het moment dat er stop geroepen wordt. Vanuit het land van de veroveraar mag de veroveraar proberen om de vluchters aan te raken. Dat kan bijvoorbeeld liggend op de grond, met één voet nog in het eigen land. Ook mag dit vanuit het niemandsland. Als er altijd maar 1 voet in het land van de veroveraar staat of in Niemandsland. Kun je een vluchter aan tikken vanuit je eigen land of niemandsland, dan zet je een cirkel om de voeten van de vluchter heen. Hierin zet je de naam van je eigen land. De vluchter gaat weer in zijn eigen land in de cirkel staan, en blijft hier staan. Vervolgens geeft de veroveraar het commando lopen, totdat de volgende vluchter in de buurt komt om te tikken, dan roept de veroveraar STOP. De veroveraar mag nu ook zijn nieuw veroverde stukjes land gebruiken om iemand te tikken.
De vluchters kunnen ook proberen met een grote sprong in hun eigen land terecht te komen, zonder dat de veroveraar hen kan aantikken. Als iedereen weer in zijn eigen land is, begint het spel weer van voren af aan met een andere veroveraar. Als vluchter kun je na een tijdje proberen om via de veroverde landjes weer in je eigen land te komen zonder getikt te worden. Het spel is afgelopen als iedereen een x aantal keer de veroveraar is geweest. Degene die de meeste landjes heeft veroverd is de winnaar!
4. Terrarium maken
Pak een bak, een emmer of een doos. Vul deze met blaadjes, takjes, gras, en andere materialen uit de natuur. Als je een mooi stukje natuur in je bak hebt, ga je op zoek naar insecten en kleine diertjes. Lieveheersbeestjes, slakken, spinnen, pieren, pissebedden of andere beestjes die je je tegenkomt in je tuin. Tip kijk eens onder een tak, of onder de deurmat..op deze vochtige plekken zitten vaak de mooiste diertjes. Als je klaar bent laat je de bak natuurlijk open, anders krijgen ze geen lucht.
5. Spijker poepen
Hiervoor heb je lege bierflesjes (of wijnflessen) nodig, touw en spijkers. Elk kind heeft een flesje nodig. Om het middel van de kinderen knoop je een touw met, in het midden van dat touw, een touw dat naar beneden hangt met een spijker eraan. De flessen zet je op een rij met voldoende ruimte er tussen. De kinderen gaan erboven staan en proberen de spijker in de opening van het flesje te laten zakken. Door te gaan zitten alsof je op de wc gaat zitten. Wie de spijker er het eerste in heeft, wint.
6. Hinkelpot
Voor dit spel heb je stoepkrijt nodig en een steen. Het spel kan door 1 kind gespeeld worden en door meerdere kinderen. Je tekent eerst een hinkelpot/ hinkelpad op de grond. Met de cijfers 1 t/m 10. Zie afbeelding.
Het kind gaat voor de hinkelpot staan en gooit een steentje op de 1. Heb je raak gegooid, dan moet je de 1 overslaan met hinkelen, je gaat dan naar de twee, dan naar de drie totdat je bij de negen of tien bent, dan draai je springend om en dan ga je weer terug. Als je dan op de twee staat raap je het steentje of voorwerp op en spring je over de 1 heen. Dan ben je weer bij het begin. Omdat het goed is gelukt mag je nu de twee proberen, is deze raak, dan spring je op de 1, dan op de drie tot en met de negen of tien, dan ga je weer terug, vanuit de drie pak je het voorwerp bij de 2 op (let op, op 1 been) en dan spring je naar de 1. Je mag doorgooien totdat je mis hebt gegooid en dan is de ander aan de beurt. Je hebt gewonnen als je als eerste bij de tien bent!
7. Buskruit
Buskruit of blikspuit of bus verstoppen...hoe je het ook noemt, het is een simpel maar leuk spel. Hiervoor heb je alleen een bal nodig. De bal wordt op een afgesproken plaats gelegd. Bijvoorbeeld op een getekende stip, of op de putdeksel etc. De bal wordt vanaf deze plaats weggetrapt. Degene die de zoeker is, moet de bal ophalen en weer terug leggen op de afgesproken plek. In de tijd dat de bal door de zoeker wordt opgehaald, mogen de andere kinderen zich verstoppen. Om te voorkomen dat de zoeker ziet waar de anderen zich verstoppen, moet hij/zij achteruit teruglopen naar de plek.
Dan gaat de zoeker de andere kinderen zoeken. Heeft hij / zij iemand gevonden dan rent de zoeker terug naar de bal, en roept de naam van diegene die hij of zij net gevonden heeft, terwijl de zoeker de bal aanraakt.
Diegene die zojuist gevonden is, is nu helaas af en moet tevoorschijn komen. Als iedereen gevonden is en afgeroepen, is het spel afgelopen. Diegene die af zijn , kunnen gelukkig ook weer vrij komen. Als iemand die nog niet af is, uitkomt en de bal wegschopt is iedereen weer vrij en kan iedereen zich weer gaan verstoppen. Een verstopt persoon kan ook zelf naar de bal rennen en vrij buten, zonder de bal weg te schoppen. Als iedereen zich vrij buut, dan blijft in de volgende ronde de zoeker dezelfde persoon.
8. Annemaria Koekoek
1 kind staat tegen een muur of schutting. De andere kinderen staan een eindje verderop ( 10 of 20 meter). Degene tegen de muur staat met de rug naar de andere kinderen. Hij/ zij zegt: Annemarie Koekoek (dit kan snel of langzaam) In deze tijd mogen de andere kinderen richting de muur lopen of rennen. Bij koekoek draait de persoon zich om dan mag hij niemand zien bewegen. Wie er nog wél beweegt, is af en moet terug naar de startlijn. Het spel gaat door tot iemand de "Annemaria koekoek"-roeper kan tikken zonder dat diegene hem heeft zien bewegen. Deze tikker krijgt in de volgende ronde de beurt om "Annemaria koekoek" te roepen.
9. De Nachtwacht
Er wordt een kind aangewezen die de nachtwacht is. De nachtwacht moet even weg, bijvoorbeeld achter een muur. De andere kinderen krijgen allemaal een nummer tussen de 1 en de 12, dat zijn uren. (Ook al heb je maar 3 spelers. Ze krijgen een nummer tussen de 1 en 12) Als iedereen zijn nummer heeft dan gaan de kinderen zich verstoppen. Als iedereen verstopt is dan komt de nachtwacht weer terug. De nachtwacht roept dan bijvoorbeeld: 'Ik ben de nachtwacht en de klok slaat....' Dan zegt hij/zij een getal, en/of maakt met een stoffer en blik een aantal slagen van de klok, bijvoorbeeld 10. Degene die het nummer 10 heeft gekregen die maakt dan een dierengeluid, waarna de nachtwacht hem gaat zoeken. Is degene gevonden dan gaat hij weer terug naar het begin. Dan gaat de nachtwacht weer verder, 'De klok slaat 12 uur' er wordt weer een dierengeluid gemaakt en de nachtwacht gaat weer zoeken. Noemt de nachtwacht een nummer die niet aan kind gekoppeld is. Dan hoort hij dus niks en moet hij een ander nummer proberen.
Dit spel is extra leuk in het donker.
10. Tennisbal zwaaien
Hiervoor heb je een panty en een tennisbal nodig. Stop een tennisbal in een panty. Ga met je rug tegen de muur staan en zwaai de tennisbal van links naar rechts, zo vaak als je kunt. Wie komt het verste? Vroeger zongen wij hier een liedje bij. Wie kent hem nog?
Een ander variant is: stop een tennisbal in een panty en doe deze op je hoofd. Zet een paar plastic bekers met water erin of plastic flessen met water erin op de grond. Doe je handen op de rug en probeer met de tennisbal de flessen of bekers om te zwaaien. Dat doe je door krom te staan en met je hoofd te panty met bal te laten zwaaien. Dit klinkt makkelijk...maar probeer het maar eens!
Succes!
En vooral heel veel buitenspeel plezier rondom je eigen huis! Met deze spelletjes moet dat zeker lukken!