Plattelandsleven in de 19e Eeuw
Terug in de Tijd
Stel je voor: Noord-Groningen in de 19e en vroege 20e eeuw. Uitgestrekte akkers omringen kleine dorpjes op woonheuvels, die wierden heten. Rijke boeren, de herenboeren, hebben veel invloed op het leven in de dorpen. Ze bepalen veel op economisch, sociaal en politiek gebied. Op hun grote boerderijen met mooie tuinen en enorme schuren werken veel mensen. Inwonend en uitwonend personeel helpt mee, en de meeste mensen in de dorpen werken in de landbouw. Ze zijn vaak landarbeiders, dagloners, koejongens, ‘lutje meiden’ (kleine meiden) of dienstbodes. Kinderen helpen ook vaak mee op het land of passen op hun jongere broertjes en zusjes als hun ouders aan het werk zijn.
Middenstanders en Notabelen
In de dorpen wonen ook kleine middenstanders, zoals de slager, schilder en kruidenier, en belangrijke mensen zoals de dominee, schoolmeester en dokter. Deze mensen verdienen hun geld in het dorp zelf. Behalve de dokter, veearts en veldwachter heeft elke groep (geloof) zijn eigen kerk, school, winkels, kroegen en verenigingen. Alleen tijdens kermissen, veemarkten en speciale dagen komen alle mensen samen, ongeacht hun groep.
Museum Toont Levend Wierdendorp
De dorpen zijn verbonden door vaarten, kerkpaden en grind- of kleiwegen. Industrie komt pas later op, dus bijna alles wordt met de hand gedaan. Behalve de molens, natuurlijk! Het museum laat zien hoe een wierdendorp er vroeger uitzag, met akkers eromheen en oude kerkpaden tussen de huizen, werkplaatsen en winkels. Het is net alsof je terug in de tijd stapt!