Vlak naast de piste lag ze gillend op de grond: “Ik ga NIET meer!!!” Na een hoop gedoe, en flink wikken en wegen besloot de moeder om toch maar ‘toe te geven’, zoals ze dat later zelf verwoordde. Haar hoogbegaafde dochter van 7 - Tessa - hoefde die middag niet meer naar de skiles.
Ik was bij dit voorval niet aanwezig, maar de moeder vroeg mij later: “Heb ik er nou goed aan gedaan? Was dit niet gewoon verwendheid? Had ik toch door moeten pakken?” De moeder was niet bepaald soft of van het type ‘pamperen’ en had zich wat ongemakkelijk gevoeld. Dit had ze nog niet eerder meegemaakt bij haar dochter en ze had gevoeld dat ze Tessa met geen mogelijkheid nog op de ski’s zou gaan krijgen. De laatste tijd was het meiske sowieso al steeds ‘eigenwijzer’ en brutaler…
Op school ging het vreselijk, maar juf merkte daar niks van: Tessa deed braaf mee. Ze had een klas overgeslagen en zat in een combinatieklas bij haar oude klasgenootjes en haar nieuwe. Het was een erg onrustige klas met kinderen die regelmatig uitbarstingen hadden. De eerste maanden werd Tessa regelmatig bij haar oude groepsgenootjes ingedeeld. Ze kreeg geen uitleg over de stof die ze had gemist door het overslaan van een leerjaar. Inmiddels was het schooljaar half om en fingeerde Tessa op school met regelmaat dat ze ziek was. De CITO-scores waren dramatisch.
Tessa was in de weken voor de skivakantie op skiles geweest op zo’n binnenbaan. Ze had te horen gekregen dat ze het supergoed deed. In haar hoofd zag ze zichzelf al over de pistes vliegen, net als haar grote zus!
Eenmaal in het Oostenrijkse skidorp aangekomen, werd Tessa na het voorskiën ingedeeld in een groepje dat de ‘babywei’ opging. Dit was niet de bedoeling geweest… het was wachten, wachten, een bochtje en weer wachten.
We kunnen school de schuld van ‘alles’ geven, of juist de opvoeding, praten over fixed en growth mindset, doorzetten, leren leren, prikkelverwerking, emotionele ontwikkeling en zo meer. Allemaal gerechtvaardigd, maar ik zie deze onderwerpen al op veel plekken voorbij komen. Wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze van invloed zijn op hoe een kind zichzelf ziet.
Hoe je jezelf ziet, kun je zelfbeeld noemen, maar er komt meer bij kijken. Waar je identiteit hebt (wie ben ik?) en imago (hoe zien anderen mij?), heb je ook een ‘gewenst imago’: hoe wil ik dat anderen mij zien? Dit zou je een combinatie kunnen noemen tussen ego en zelfbeeld. Je ‘interne imago’ is daaraan gelinkt: hoe zou ik het liefst willen dat ik ben?
Als er een te groot gat ontstaat tussen één of meerdere van deze factoren, loop je kans op het ontwikkelen van bijvoorbeeld faalangst en vermijding. Ook kan het zijn dat door het genoemde gat er een alles overweldigende onzekerheid ontstaat, vanwege het gebrek aan consistentie (tussen de genoemde factoren).
Het willen vermijden van een moeilijke taak, omdat eruit kan blijken dat je niet zo goed bent als je wilt dat je bent. Faalangst om door de mand te vallen: als je dit niet kan, hoe kun je dan hoogbegaafd zijn? De onzekerheid over wat er nou eigenlijk waar is: wat ik presteer, wat ik voel, wat anderen denken?
Al deze aspecten komen samen in ‘emotie’. Heel ruwweg gezegd worden emoties in een gebied in de hersenen verwerkt, waar het cognitief redeneren maar beperkt vat op heeft. In dat gebied van de hersenen waar emoties verwerkt worden, vindt ook de prikkelwaardering plaats: kan ik dit aan, wil ik dit, vind ik het leuk, overweldigt dit me en zo meer. Dit gebeurt bijna allemaal onbewust. Zoals gezegd heeft logisch nadenken maar beperkt invloed op deze gevoelens als deze je te veel worden. Je schiet in overprikkeling en kan dan alleen nog maar vluchten, verstijven of vechten.
In het geval van Tessa gillend op de grond onderaan de piste, was er sprake van vechten, de enige mogelijkheid die Tessa’s systeem nog kon vinden om om te gaan met de overprikkeling van dat moment. Moeder had dus goed aangevoeld dat ze er met redeneren, argumenteren, straffen of dreigen vanuit cognitie niet ‘doorheen’ zou komen en Tessa weer op de ski’s te krijgen. Ook gedrag wat gezien wordt als brutaal of eigenwijs, komt soms voort uit overprikkeling. Het is dan een soort beschermingsmechanisme.
Wellicht dat moeder het voor elkaar had kunnen krijgen om Tessa de piste weer op krijgen door veel tijd te geven, knuffelen, druk eraf halen en vanuit ontspanning zoeken naar een oplossing. In de praktijk is dat niet altijd even eenvoudig. Het is vaak moeilijk om ‘even’ te achterhalen waardoor de overprikkeling is ontstaan, want vaak is het een combinatie van factoren. Is het incongruentie tussen verwachting en kunnen, of wens en werkelijkheid, overprikkeling vanuit de herrie en drukte op de lage piste, de herinnering aan school waar ze ook al jaren moest wachten voor ze echt mocht gaan of gewoon moeheid van de lange reis van de dag ervoor? Ik denk dat in dit geval al deze aspecten meespeelden.
Kinderen die in begeleiding komen, laten vaak een ‘patroon’ zien in hun overprikkelde reacties. Samen wordt dan uitgezocht, wat er onder zou kunnen zitten. Als dat duidelijk is, kun je aan de slag met het aspect dat je steeds onbewust belemmerd.
Dit geldt natuurlijk voor alle kinderen, maar hoogbegaafde kinderen lopen hier om meerdere redenen extra tegen aan. De intense beleving en verwerking, zorgt voor een nog intenser binnenkomen van prikkels. Daarnaast zijn er vaak allerlei verwachtingen vanuit de buitenwereld om aan te voldoen. Ook is er vaak al een opbouw van spanning, doordat er weinig ontwikkelingsgelijken zijn om je aan te spiegelen en/of omdat het op school niet vanzelf gaat. Het is nou eenmaal niet gemakkelijk om (ver) af te wijken van ‘gemiddeld’.
In het geval van Tessa: na een heerlijke middag spelen in de berg sneeuw op het terras van het vakantiehuis, was ze de volgende dag klaar om de uitdaging weer aan te gaan. Stukje bij beetje groeiden het plezier en het zelfvertrouwen, en Tessa heeft de week trots af kunnen sluiten!
Dit blog heeft Ineke Teeninga van Sugoi Hoogbegaafd op verzoek van Go-Kids speciaal geschreven voor de Week van de Hoogbegaafdheid. Bij Sugoi Hoogbegaafd worden hoogbegaafde kinderen (en hun ouders en school) begeleidt in de zaken waar zij tegenaan lopen vanuit deze hoogbegaafdheid. Er zijn groepen voor ontwikkelingsgelijken en individuele trajecten, waarin psycho-educatie, spel en het doen van projecten binnen de zone van naaste ontwikkeling aan bod komen. In samenwerking met ergotherapeut Manon Bruning zijn er Verbindersgroepen waarin kinderen aan de slag gaan met het ontdekken van hun ‘prikkelprofiel’.