Meten hoe snel het water stroomt

Om de stroomsnelheid van het water zo nauwkeurig mogelijk vast te stellen heb je nodig:

  • Een tak om in het water te gooien;
  • Twee takken of iets anders om het begin- en eindpunt te markeren.

Gooi alleen iets in het water dat door de natuur wordt afgebroken.

Je telt het aantal secondes dat de tak nodig heeft om de afstand tussen beginpunt en eindpunt af te leggen. Om de gemiddelde stroomsnelheid te bepalen deel je de afstand (= 10 meter) door het aantal tellen.

In formulevorm ziet er zo uit:

Stroomsnelheid = 10 meter : ... (aantal tellen invullen) secondes

Zo ga je te werk:

  • 1.Meet een stuk van ongeveer 10 meter langs de waterkant (10 grote passen);
  • 2.Markeer het beginpunt en het eindpunt met een tak of iets anders;
  • 3.Persoon 1 staat bij het beginpunt;
  • 4.Persoon 2 staat bij het eindpunt (meetpunt) van het traject;
  • 5.Persoon 1 gooit de tak in het water en roept 'start';
  • 6.Persoon 2 begint te tellen 21, 22, 23, 24, ….. en stopt met tellen als de tak aan hem voorbij stroomt;
  • 7.Vul het aantal tellen in en bereken de uitkomst.

Nu weet je hoeveel secondes (tellen) de tak nodig had om 10 meter verder te stromen en nu weet je hoe snel het water per seconde stroomt.

En als je het heel zeker wilt weten, voer je de meting drie keer uit.

Weet jij ook wat de snelheid per uur is?

Als je nu de snelheid per uur wilt uitrekenen moet je 0,5m/s vermenigvuldigen met 3600 seconden. (Een minuut heeft 60 secondes, en een uur heeft 60 minuten. 60 * 60 = 3600 seconden.)

 

Log In